Voor een schenking heb je ook een asbestattest nodig voor een gebouw dat is gebouwd voor 2001.
Een asbestdeskundige is niet verplicht om monsters te nemen en een eigenaar mag ervoor kiezen om dat te weigeren. De consequentie is wel dat de asbestdeskundige het materiaal dan als “asbestverdacht” opneemt in het asbestattest. De wetgeving stelt dat een asbestverdacht materiaal als asbesthoudend moet worden beschouwd, tenzij een labo-analyse aantoont dat het geen asbest bevat. Voor sommige asbestverdachte materialen is het uitsluiten van het asbesthoudende karakter met het blote oog niet mogelijk. In dat geval zal de asbestdeskundigen een monster willen nemen voor labo-analyse. Dat staat beschreven in het inspectieprotocol dat vastgelegd is in een ministerieel besluit. Doet de asbestdeskundige dit niet dan rapporteert hij/zij het materiaal als asbestverdacht.
Op basis van de ervaring van asbestdeskundigen die sinds 1995 asbestinventarissen opmaken voor werkgevers, blijkt ook in gebouwen tot bouwjaar 2000 de kans aanwezig op het aantreffen van asbesthoudend pleisterwerk. De monstername is dan een steekproef om de aanwezigheid van asbest vast te stellen. In een woning neemt de asbestdeskundige minstens 1 mengmonster van de wanden en 1 van de plafonds. Voor zo’n mengmonster maakt hij 3 tot 5 boringen van circa 1 cm diameter. In samenspraak met de eigenaar doet de asbestdeskundige dit op weinig zichtbare plaatsen. Hi/zij moet deze boorgaten ook veilig achterlaten door te fixeren of af te plakken. De boorgaten zijn eenvoudig te herstellen met vulpasta voor pleisterwerken. Dit is evenwel geen verplichting voor de asbestdeskundige zelf.
De asbestdeskundige zal in de eerste plaats tijd nodig hebben om de informatie die hij gekregen heeft van de eigenaar te verwerken. Dit vooronderzoek zorgt ervoor dat de asbestdeskundige het plaats bezoek beter kan voorbereiden.
De duur van de inspectie ter plaatse hangt voornamelijk af van de oppervlakte van de te onderzoeken ruimtes, het bouwjaar en de vlotte toegankelijkheid die de eigenaar verzorgt. De gegevens van het plaats bezoek worden ter plaatse rechtstreeks ingegeven door de asbestdeskundige in de digitale databank.
Achteraf, na het plaats bezoek, zal de asbestdeskundige, na het ontvangen van mogelijke laboresultaten, de asbestinventaris finaliseren en een asbestattest aanvragen.
Neen, enkel gecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie zullen de inventarisaties kunnen uitvoeren voor het asbestattest. De deskundige moet gecertificeerd zijn door een door de OVAM erkende certificatie-instelling asbest
De standaard geldigheidstermijn van een asbestattest is tien jaar. (Momenteel is er sprake over een wetwijziging die ervoor zorgt dat wanneer een asbestattest asbestveilig wordt verklaard dat deze dan leveslang geldig blijft.)
In sommige gevallen kan een kortere geldigheidstermijn toegekend worden. Dat is het geval wanneer er een beperking was tijdens het onderzoek, waardoor de asbestdeskundige niet het ganse inspectiegebied heeft kunnen onderzoeken. Als er in het gebouw asbesthoudende materialen aanwezig zijn die een hoog risico inhouden, is de geldigheidstermijn beperkt tot 5 jaar.
De geldigheidsduur is enkel van belang bij een overdracht. Voor de mijlpaal 2032 (waartegen elke eigenaar over een asbestattest moet beschikken) volstaat ook een asbestattest waarvan de geldigheidsduur is verstreken.
Een asbestattest is niet meer geldig als:
– De geldigheidsdatum voorbij is. De geldigheid van het attest vervalt dan automatisch.
– Er een recenter asbestattest werd opgesteld voor hetzelfde huis. Alle oudere attesten zijn automatisch niet meer geldig als er voor hetzelfde huis een nieuw attest wordt opgesteld.
– Bij gewijzigde situaties kan een nieuw asbestattest nodig zijn. Er moet een nieuw attest opgesteld worden binnen het jaar na de vaststelling van:
– De aanwezigheid van ‘nieuwe’ asbesthoudende materialen (door bijvoorbeeld bijkomend destructief onderzoek)
– De verwijdering van asbesthoudende materialen waardoor het gebouw asbestveilig is geworden.
– Een wijziging in de toestand van asbesthoudende materialen door een calamiteit of een incident. Voorbeeld: beschadigde leidingisolatie door lek in de leiding, beschadigd dak na storm of brand,
De asbestdeskundige bepaalt zelf de prijs van de asbestinventarisatie maar voert deze uit volgens de richtlijnen van het inspectieprotocol.
De prijs van de tussenkomst van de asbestdeskundige wordt onder meer bepaald door:
– de omvang van de te inspecteren gebouwen en het terrein;
– de ouderdom en renovatiegraad: in oudere, weinig gerenoveerde woningen of gebouwen is de kans groter op het aantreffen van verschillende asbestmaterialen;
– het aantal monsternames en labo-analyses. Om een geldig asbestattest te bekomen, volstaat het dat de asbestdeskundige een visuele, niet-destructieve inspectie uitvoert.
– De eigenaar kan wel vrijwillig vragen om bijkomend onderzoek uit te voeren, in dat geval zal de kostprijs hoger liggen:
asbestinventarisatie voor een werkgever conform de Codex wow;
destructief onderzoek in werkzones voorafgaand aan werken of sloop;
bijkomende monsternames en labo-analyses;
…
Voor de aflevering van het asbestattest vraagt de OVAM een retributie van 50 euro. Deze retributie zal via de factuur van de asbestdeskundige worden doorgerekend aan de klant. De asbestdeskundige mag op dit retributiebedrag géén BTW aanrekenen!
Het KB van 3 februari 1998 beperkte reeds grotendeels het op de markt brengen, de vervaardiging en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen (waaronder asbest) en preparaten. Het totaal asbestverbod kwam er echter pas met het KB van 23 oktober 2001 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten. Momenteel is dit verbod opgenomen in bijlage XVII van de Europese REACH verordening. Voor asbesttoepassingen die reeds vanaf 1998 verboden werden, betekent dit dat ze niet langer geproduceerd mochten worden. De verkoop en het aanwenden ervan in gebouwen van deze reeds geproduceerde asbesthoudende materialen liep echter gewoon door tot de voorraden op waren. Zo kunnen woningen of gebouwen uit het jaar 1999 of 2000 ook asbestmaterialen bevatten.
Als een gebouw dateert van na 2001, is een asbestattest niet nodig. Het is dan aangeraden om zowel in de overeenkomst als in de akte op te nemen dat de eigenaar verklaart dat er geen toegankelijke constructie met risicobouwjaar van voor 2001 aanwezig is en er dus geen asbestattest moet worden opgemaakt.
In het geval er een toegankelijke constructie met risicobouwjaar aanwezig is die kleiner is dan 20m², moet de notaris opnemen in de overeenkomst en in de akte dat het gebouw onder de verplichting valt maar dat het wegens de te kleine oppervlakte (kleiner dan 20m²) onder de uitzonderingsregel valt.
De verplichting voor een asbestattest geldt voor elke Toegankelijke Constructie met Risicobouwjaar (TCR), zoals beschreven in het Materialendecreet:
waarvan de grondoppervlakte of de som van de grondoppervlaktes van de verschillende TCR’s in een bepaald inspectiegebied groter is of gelijk aan 20 m²;
waarvan de grondoppervlakte kleiner is dan 20 m² maar waarbij de TCR deel uitmaakt van een grotere constructie met grondoppervlakte groter of gelijk aan 20 m². Een TCR kan een woning zijn, maar ook bedrijfsgebouwen, kantoorgebouwen, overheidsgebouwen, agrarische gebouwen, religieuze gebouwen en andere types vallen onder deze noemer. Risicobouwjaar betekent ‘gebouwd voor 2001’.
Het feit dat iemand een gebouw verhuurt, houdt op zich geen verplichting in om een asbestattest op de stellen. Tegen 2032 moet wel elke eigenaar van een gebouw van voor 2001 beschikken over een asbestattest.
Als verhuurder van een gebouw dat gebouwd is voor 2001 moet u pas in 2032 beschikken over een asbestattest. Beschikt u al sneller over een asbestattest? Dan moet u van zodra u beschikt over een asbestattest een kopie van het attest overhandigen aan uw huurder.
Op 22 april 2022 zijn de ministeriële besluiten die nodig zijn om het asbestattest van start te laten gaan gepubliceerd. De invoering van het asbestattest treedt zeven maanden na deze publicatie in werking. De verplichting geldt voor elke overdracht waarvan het compromis of de verkoopovereenkomst ondertekend wordt vanaf 23 november 2022.
Voor de gemeenschappelijke delen van panden die onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom vallen gaat de verplichting pas in op 1 mei 2025.
Vanaf 23 november 2022 heeft u een asbestattest nodig bij de verkoop van een gebouw dat is gebouwd voor 2001. De inhoud van het attest moet bekend gemaakt worden aan de koper van het gebouw bij het ondertekenen van het compromis. Het is handig voor kopers om dit attest reeds in te kijken vooraleer tot aankoop over wordt gegaan.
Voor de gemeenschappelijke delen van panden is het asbestattest pas verplicht vanaf 1 mei 2025. Het is wel aangeraden om dit voor deze deadline in orde te brengen. Omdat het een eventuele verkoop van een wooneenheid in hetzelfde pand kan vertragen. Dit omdat je vanaf 1 mei 2025 zowel een asbestattest van je eigen woning als die van de gemeenschappelijke delen moet hebben indien van toepassing.
Vanaf 2032 moet elke eigenaar van een gebouw dat gebouwd is voor 2001 beschikken over een asbestattest.
Als verhuurder van een pand dat gebouwd is voor 2001 moet u pas in 2032 beschikken over een asbestattest. Beschikt u al sneller over een asbestattest? Dan moet u van zodra u beschikt over een asbestattest, een kopie van het attest overhandigen aan uw (nieuwe) huurder.